Geraakt of getriggerd?
Geraakt:
Stefanie vertelde dat ze in het park was, en helemaal opging in wat zich voor haar ogen afspeelde. De eendenfamilie in de vijver met hun donzige, gele kuikentjes. De duizend schakeringen groen van de bomen en het struikgewas. Het lichtspel van de zonnestralen door het gebladerte. Al haar zintuigen en haar hart stonden wijd open. En ze werd geraakt door de schoonheid en het wonder van de natuur. Het vulde haar met verwondering en vreugde.