Je bent niet je conditionering
‘Ik was het jongste, bijdehante kind in een rij van vijf. Mijn oudste broer kon ik volledig op stang jagen. Dan riep mijn moeder altijd: ‘Joh, trek je niets van haar aan, zij is het kleintje, wat zij zegt is niet belangrijk. Die boodschap heb ik zo vaak gehoord dat ik hem volledig geïnternaliseerd heb. Ik ben nu 56, en nog steeds geloof ik diep van binnen dat ik niet belangrijk ben.’ Aldus een dame die ik laatst sprak.
Zulk soort geïnternaliseerde boodschappen hebben we denk ik allemaal. Als kleine kinderen trekken we conclusies over onszelf op grond van wat we meemaken en waarnemen. Die conclusies zijn niet gebaseerd op de waarheid. Ze zeggen niets over wie we werkelijk zijn, alleen maar iets over onze interpretatie van de werkelijkheid. Naarmate we opgroeien gaan we ons steeds meer identificeren met die concepten van onszelf. Tot op het punt dat we geloven dat ze de waarheid zijn.
‘Ik ben meer of minder dan…’
Veel mensen lopen rond met varianten op het concept: ‘ik ben niet belangrijk’. ‘Ik ben geen liefde waard’ is er zo eentje. Of: ‘ik hoor er niet bij’. Die laatste is er bij mij ingeslopen. Ze hebben gemeenschappelijk dat je gelooft dat je als persoon minder waard bent dan anderen. Het omgekeerde komt ook voor, in de vorm van concepten als ‘andere mensen zijn gek en dom’, of ‘ik ben beter dan anderen’. Het geloof in deze concepten beïnvloedt je gedrag en de manier waarop je je tot anderen verhoudt. Het leidt tot verkrampte, geconditioneerde gedragspatronen.
Als kind voelde ik me bijvoorbeeld vaak anders dan anderen. Het geloof anders te zijn, maakte dat ik me verkrampt gedroeg in groepen. Ik ervoer veel spanning in groepssituaties, en zag geen andere weg dan me terugtrekken in mezelf om die spanning te hanteren. Dat versterkte het gevoel dat er iets mis met me was, want anderen lukte het wel om zich op een natuurlijk manier te gedragen. Hoe meer ik het idee had dat er iets mis met me was, hoe meer spanning ik voelde, hoe meer ik mezelf onzichtbaar maakte, hoe meer ik het gevoel had dat ik tekortschoot. Het werd een zichzelf versterkend patroon.
Hoe kom je van die geconditioneerde patronen af?
Dat is in feite heel simpel. Door met een onpersoonlijke blik te kijken naar de menselijke ervaring. Door te begrijpen hoe conditioneringen ontstaan, en door te zien dat we niet onze conditioneringen zijn.
Als mens trek je conclusies over jezelf, en ontwikkel je geconditioneerde patronen om gevoelens van onzekerheid te hanteren. Dat is een normaal onderdeel van de menselijke ervaring. Het is menselijk om te gaan geloven dat je zelfbeeld is wie je werkelijk bent. Maar je hebt het vermogen om te zien dat je zelfbeeld en je conditioneringen constructies zijn van je brein. Dat ze geen vaste grond hebben in de realiteit. Je hebt het vermogen om je hiervan bewust te zijn.
Als je ziet dat je niet de geconditioneerde patronen van je zelfbeeld bent, dan val je er niet meer mee samen. Je komt ervan los. Je hoeft niet langer op de automatische piloot je patronen te herhalen.
En dan ga je ook zien dat je niet meer of minder waard bent dan een ander. Je hoeft niet meer bang te zijn dat je emoties en ervaringen betekenen dat er iets mis met je is. Je hoeft niet meer te proberen je angstige, onrustige, onzekere gevoelens te controleren. Het leven wordt dan veel vriendelijker. Een nare emotie is niet meer problematisch. Je gaat hem opvatten als feedback. Hij vertelt je dat je in de ban bent van de negatieve duiding van je brein. En nodigt je daarmee uit om alle conclusies over jezelf te laten vallen en met nieuwe ogen te kijken:
‘Life is a constant invitation, to recognise yourself as the vast ocean of consciousness in which every single wave – every thought, sensation, feeling, sound – is deeply welcome.’ – Jeff Foster
Je bent niet je zelfbeeld. Je bent niet je gedachten en emoties. Je bent geen slaaf van je patronen. Je bent een bewust wezen. Je hebt in ieder moment het vermogen om je ervan bewust te zijn dat je in de ban verkeert van je interpretaties.
Vrij zijn
Ervaar ik nooit meer spanning in groepen nu ik met deze ogen ben gaan kijken naar de menselijke ervaring? Nee, hoor, ik kan nog steeds door zenuwen overvallen worden in een groepssetting. Het oude geloof dat ik er niet bij hoor, kan nog steeds getriggerd worden. Maar ik ben er niet meer bang voor. Ik hoef er niets meer mee. Mijn verkramping kan er gewoon zijn. Ik bezie mijn eigen menselijkheid met compassie. En dat maakt alle verschil. Want dan kan ik ontspannen, en wakker worden uit de ban mijn negatieve denken. Dan keer ik terug in het nu, open en ontvankelijk om iets nieuws en fris te ervaren. Ik ben niet langer gedoemd om automatisch mijn oude patroon te herhalen. En iedere keer dat ik dat ervaar, lost het oude geloof een stukje meer op.