Trillend in het klaslokaal
Er was niets aan de hand. Ik zat gewoon aandachtig te luisteren naar de docent van mijn opleiding tot geestelijk begeleider. En pats boem! Opeens ging mijn hart tekeer en legde mijn maag zichzelf in een knoop. Er was iets in me opgekomen om in te brengen, en ik werd overmand door zenuwen.
Dat is me in het verleden in menig klas- en vergaderlokaal gebeurd. Ik was vroeger als de dood voor die zenuwen. Want ik geloofde dat ze betekenden dat mijn stem zou overslaan, of dat ik zou gaan hakkelen zodra ik mijn mond zou opendoen. Die angst heeft me er vaak van weerhouden om iets te zeggen. Liever zwijgen dan het risico lopen een modderfiguur te slaan! Wat dan achteraf leidde tot zelfverwijt. En ook vaak tot opmerkingen van anderen dat ik te weinig zichtbaar was.
Nu gebeurde er iets heel anders. Ik voelde mijn zenuwen en was er niet bang voor. Ik deed mijn mond open en deelde wat er in mij was opgekomen. Er was een stimulus, maar geen geconditioneerde respons.
Hoe kan dat? Wat is er veranderd?
Vroeger waren dit situaties waarin ik geen enkele ruimte ervoer tussen stimulus en respons. Er was het idee van zichtbaar zijn (de trigger), en een terugtrekkende beweging (de automatische reactie). Zo’n automatisch patroon noemen we een conditionering. Het is gedrag waar we in het heden op terugvallen om de pijn van vroeger niet te hoeven voelen. In mijn geval was dat: mezelf onzichtbaar maken. Dat voelde veilig. Want als ik me koest hield, kon ik de ervaring voorkomen waar ik zo bang voor was: publiekelijk voor paal staan.
Onze conditionering is als het ware een kruk waaraan we ons in het hier-en-nu vastgrijpen om de pijn van vroeger te vermijden. Maar gelukkig zijn we niet gedoemd om op de automatische piloot patronen te herhalen.
Per definitie raakbaar
Als mens heb je per definitie het vermogen om geraakt te worden. Onvermijdelijk hebben we allemaal onze nare ervaringen, traumatische herinneringen en ingewikkelde emoties. En allemaal ontwikkelen we geconditioneerde patronen om onze gevoelens van angst en onzekerheid te hanteren.
Maar we zijn niet de slaven van onze patronen. We zijn geen robots, maar bewuste wezens. Door bewustwording ontstaat de mogelijkheid om weer op te staan zonder de kruk van je overlevingsstrategie als je geraakt wordt. Tussen stimulus en respons is een ruimte. Die ruimte kun je gaan herkennen. Inzicht in hoe je conditioneringen het zicht op die ruimte verhullen, kan de dwingende greep van ervan doen verslappen.
De ruimte herkennen
We hebben geen controle over de stimulus. Over wat ons overkomt, of over welke gedachten een emotie in ons triggeren. Maar we kunnen ons er wel van bewust zijn dát er een oude respons is getriggerd. Dat we ons in het hier-en-nu vastgrijpen aan de kruk omdat we de pijn van vroeger niet willen voelen. En dan ontstaat de mogelijkheid om simpelweg te voelen wat we voelen. In de ruimte tussen stimulus en respons ontspant de hand die de kruk vasthoudt.
Dankzij ons bewustzijn kunnen we ons gevoel herkennen als een oud geloof. En dan ervaren we dat we ander gedrag kunnen kiezen. Gedrag dat buiten de beperkingen van onze conditioneringen ligt. Dat is precies wat me de laatste keer in dat lokaal gebeurde. Ik was niet meer bang voor mijn gevoel. Mijn zenuwen mochten er zijn. Er was een stimulus, en er volgde geen geconditioneerde respons.
Wat een bevrijding!