Wat te doen bij ego-kramp
Een les die ik moeilijk te verteren vind, is dat we in het leven niet gaan over wat andere mensen horen in wat we zeggen of doen. Als ik iets zeg of schrijf dat weerstand oproept, voelt dat voor mij als een ramp. Het leidt tot grote innerlijke onrust.
Dat mensen dingen op hun eigen manier interpreteren, is een fact of life. We kunnen niet bepalen wat er in het hoofd van anderen gebeurt. Onbedoeld kunnen we elkaar voor het hoofd stoten, schofferen, kwetsen met ons perspectief. Dat is gewoon hoe het werkt.
Vanuit een kleine geest
Op een of andere manier neem ik dit neutrale gegeven heel persoonlijk. Voor mij voelt het als een ramp als ik onbedoeld weerstand heb opgeroepen. Meestal slaap ik als een roosje, maar daar kan ik echt wakker van liggen.
In mijn huidige rustige gemoedstoestand kan ik zien hoe kleingeestig dit eigenlijk is. Hoe persoonlijk ik het dan allemaal neem. Hoe ik de dingen op zo’n moment vanuit een kleine geest bezie. Vanuit een beperkte staat van bewustzijn. Vanuit ego.
Blijkbaar geloof ik dan dat ik niet oké ben als er wrijving is. Dat ik pas heel ben als iedereen mij lief en aardig vindt, en als alles om mij heen is gladgestreken.
Malen over de ramp
Mijn denken interpreteert de wrijving als iets negatiefs en bedreigends. Als iets dat er niet mag zijn. En als het er dan toch is, is dat een ramp. Een catastrofe die ongedaan gemaakt moet worden. De ander moet zijn beeld van mij bijstellen, zodat ik weer oké kan zijn.
Dat is natuurlijk een illusie. Wat een ander denkt, doet of ervaart, gaat over zijn ervaring. Niet over de mijne. Wat iemand anders over mij denkt kan mij niet meer of minder oké maken. Ik kan alleen maar zelf geloven dat dat zo is.
Het geloof in de ramp leidt tot onrust, onzekerheid, spanning. In een poging dit innerlijke ongemak te controleren, draait mijn brein overuren. Dan lig ik in mijn bed te malen. In de ban van mijn geloof, lijd ik.
Met begrip verdampt de illusie
Gelukkig herken ik mijn onrust steeds sneller als teken dat ik het grote plaatje uit het oog ben verloren. Dat ik aan het vechten ben tegen een illusie. Dan breekt de ban. Ik word wakker uit het drama van mijn denken. Ik zie dat er zich geen catastrofe aan het afspelen is die ik moet oplossen. Ik heb een menselijke ervaring van ego-pijn. Zelfverwijt maakt plaats voor zelf-compassie. Ik hoef niet te vechten tegen de pijn. Hij mag er zijn. Zodra ik bereid ben om te pijn te voelen, ontspan ik. En kan ik het grote plaatje weer zien. Mijn kleingeestige bui is voorbij. Dan kan ik weer zien dat ik al die tijd oké was. En dat ik de volgende dag eventueel zinvolle acties kan ondernemen om de weerstand bespreekbaar te maken. Ik draai me om en val in slaap…
We hebben allemaal onze kleingeestige momenten. Het is menselijk om in de ban te raken van een oud geloof dat wordt getriggerd. Dat is geen probleem dat opgelost moet worden. Het mag met helderheid, begrip en compassie worden bezien. Dan lost het geloof meer en meer op.