Vergeet je mening, zeg wat je denkt
Het duurt bij mij meestal een tijdje voordat ik weet wat ik van iets vind. Niet altijd, maar vaak moet ik er even op broeden. De kwestie van allerlei kanten bekijken, hem als het ware in mezelf laten rondwentelen, voordat iets dat lijkt op een standpunt naar boven komt drijven. Wat trouwens lang niet altijd gebeurt.
Vroeger ervoer ik dat in veel situaties als een probleem. Bijvoorbeeld bij vergaderingen, discussies en meningsverschillen. Ik had het gevoel dat ik dan mijn mening moest geven. Een helder, vastomlijnd, krachtig geformuleerd standpunt. Dat zag ik andere mensen immers ook doen.
Met die overtuiging bracht ik mijzelf danig in de penarie, want ik wist het op dat moment gewoon niet. Dat leidde dan tot een koortsachtig zoeken en graven, waardoor ik alleen maar nog meer verkrampte. Op zo’n moment vernauwde mijn bewustzijn zich tot mijn eigen onrust. Wat er in de buitenwereld gebeurde of gezegd werd, kreeg ik nauwelijks meer mee. Laat staan dat ik er op een zinvolle, natuurlijke manier op kon reageren. In plaats daarvan schoot ik in een geconditioneerde reflex van terugtrekken.
Wat me in de weg zat, was mijn geloof dat ik alleen maar een zinvolle bijdrage kon leveren door gedrag te laten zien dat ver van me afstond. Namelijk stellige meningen verkondigen. Ik zag niet dat ik ook gedrag kon vertonen dat dichtbij me stond. Bijvoorbeeld luisteren, vragen stellen, samenvatten, tegenstrijdigheden of de rode draad benoemen. Ik zag niet dat ik niet hoef te zeggen wat ik vind, maar dat ik kan uitspreken wat ik denk. Wat er op dat moment door mijn hoofd gaat.
Bij een meningsverschil kan ik aangeven dat iemand me overvalt, mijn twijfel benoemen, vragen hoe de ander tot zijn standpunt is gekomen, benoemen hoe zijn gedrag op mij overkomt, doorvragen op wat iemand antwoordt, enzovoort.
Door te zeggen wat ik denk, blijf ik met mijn aandacht bij het hier-en-nu. Ik plaats mezelf niet buiten het gesprek, of in een onderdanige positie. In plaats van me terug te trekken, blijf ik in verbinding. En dat voelt zoveel fijner! Niet alleen voor mij, maar ook voor mijn omgeving.
Hoe ben ik dit gaan zien? Er zijn allerlei dingen die daaraan hebben bijgedragen, maar het belangrijkste is denk ik het inzicht dat mijn ervaring van de realiteit gecreëerd wordt door mijn eigen denken. Dat niet de vergadering of die dominante collega mijn verkrampte gedrag veroorzaakte, maar mijn eigen geloof dat het niet genoeg was om mezelf te zijn.
Hoe meer ik mezelf ging toestaan om geen mening te hebben, hoe minder ik me tekort voelde schieten tijdens vergaderingen. Hoe vaker het goed uitpakte om te benoemen wat ik dacht, hoe lager de drempel werd om dat de volgende keer weer te doen. En zo werd de dwingende greep van mijn geconditioneerde gedrag steeds losser en losser.
Liesbeth Broekhof
Wat heerlijk om dit te lezen.
Ik heb mezelf ook altijd afgevraagd waarom ik geen zinvolle bijdrage kan leveren in een werkbespreking, klotsende oksels als ik het woord had.
Het is een feest van herkenning dit te lezen en wat simpel maar groots klinkt het:
‘Vergeet je mening,
zeg wat je denkt’
Het wordt minder zwaar en gelijk licht.
Dit heb ik opgeschreven en ga in in de praktijk brengen.
Heel erg bedankt voor het delen!
Eline
Hoi Liesbeth, graag gedaan en wat heerlijk om dit op mijn beurt weer te lezen! Veel plezier met oefenen!